Horror Vacui
by Rolf den Dunnen
Horror vacui, letterlijk “angst voor leegte”, kan op meerdere manieren geïnterpreteerd worden, maar het gaat in deze tentoonstelling niet om het uitbenen van dit concept. Voor een begripsbepaling maken we onderscheid tussen een gewone, alledaagse exogene betekenis van horror vacui en een diepere, grondstemmige endogene betekenis. Exogene horror vacui is aanwijsbaar in de kunstgeschiedenis: deze horror zou de drijfveer zijn tot het moedwillig opvullen van leegte. De ledige, niet bezette, openstaande ruimte wordt dan juist ingevuld, overladen en overvol. De invulling van de leegte gebeurt vaker dan niet, door ornamenten. Exogeen vat horror vacui op als reactie, als voorwerpelijk, uiterlijk. Daarnaast is er een diepere, endogene horror vacui die onder meer zou doorklinken in conceptuele kunst. Horror vacui opgevat als toestand, als grondstemming zonder aanwijsbare oorzaken. Endogene horror vacui bijvoorbeeld als betekenisvolle afwezigheid in het werk van Stanley Brouwn: slechts flarden van aanwijzingen over hoe je het beeld zelf moet toe-eigenen en optuigen. Of Armando met zijn autobanden-installatie uit zijn zero-fase: hij heeft de autobanden wel zelf toegeëigend, maar laat het optuigen van het beeld aan derden over.
Tot zover deze opgeruimde capsulering van horror vacui. En nu naar de kunstenaars en hun werk zelf!
Rob van der Hoeven
Van der Hoevens ode aan de kunstenaar Piero Manzoni draagt de titel: “Celebrated plinth of conceptual cumulations 1917-2017”. Dit werk omvat 91 blikjes – 1 blikje meer dan de beruchte 90 blikjes van Manzoni – en viert 100 jaar conceptuele kunst waarvan het startpunt door Van der Hoeven bij Duchamp wordt gelegd in het begin van de 20ste eeuw. Maar deze conceptuele draad loopt ook door het werk van Manzoni in de jaren 60 en Van der Hoevens eigen werk blikt zich in deze kunstgeschiedenis. De coördinaten die op het blikje staan - op de bodem met de hand gestanst - zijn de coördinaten van het atelier van Rob van der Hoeven. Het feest van het kunstmaken wordt gevierd. De vader van Manzoni zei tegen Piero: “Wat jij maakt is shit!”. En prompt voegde zoonlief Manzoni daad bij dat woord en conserveerde zijn “Merde d’Artiste”. De originele vraagprijs van een Manzoni blikje was gebaseerd op de goudprijs per gram uit die tijd. Van der Hoeven heeft deze vraagprijs vertaald naar de goudprijs per gram anno 2017 – bewust zonder inflatiecorrectie toe te passen, want anders krijg je een enorme hoge prijs – en dit komt uit op 70,87 euro per blikje. “Mutt” verwijst naar de handtekening op Duchamps “Fountain” (liggend urinoir) en Manzoni’s “Merde d’Artiste” is vertaald naar: “full of shit”. Is het ironie? Is het “L’art pour l’art”? Of zien we gewoon een eigentijdse integere ode aan baanbrekende kunstenaars?
Erik Pape
Het blauwe olieverf schilderij met linksonder een gele caravan is getiteld “Ricaravan”: een samentrekking van de woorden “Ricard” en “caravan”. Deze caravan werd gebruikt bij de promotie van het typisch Franse drop-achtige drankje Ricard, dit speelde zich natuurlijk af op Place Stalingrad in Parijs: de zelfgekozen uitvalbasis en het strijdperk van Pape. De nostalgische caravan – een “eitje” – verwijst naar de jaren 50, naar eindeloze zondagen, naar alcoholidays. Horror vacui is voor Pape “een zichzelf invullende leegte”. De leegte van Pape is soms lichtvoetig, maar neemt steeds vaker een grimmig karakter aan: een rondslingerend junk-matras, of kan zelf uitlopen op een afgrondelijke leegte: de mensen opslokkende metro-ingang. Het nieuwe werk is dan ook zeker geen herhaling van zetten, maar een vastberaden herneming. Niet de mensen zelf worden gethematiseerd, slechts hun sporen. De kracht van het werk zit mede in deze vastgehouden indirecte communicatie. De schilderijen zijn gebaseerd op zelfgemaakte videobeelden (en verwaaide gesprekken): deze worden doorlopend geprojecteerd met een beamer.
Rolf den Dunnen
Gedurende de laatste 15 jaar houdt Den Dunnen zich bezig met de diepgaande veranderingen van de westerse cultuur door de ontwikkeling van machines. De strijd tussen twee visies vormt het hart van dit proces. In de ene visie bevinden we ons in cyberspace, de wereld van de cyborgs, waar de mens in de machine geïntegreerd wordt. In de andere visie wordt vanuit een menselijk gezichtspunt de techniek minder belangrijk geacht en vooral beschouwd als een mogelijke uitbreiding van de menselijke functies die zelf centraal blijven staan. De ene visie ziet de mens in essentie als een makend wezen, een homo faber. De andere visie beschouwt de mens meer als een handelend cultuur wezen. Vanuit dit kader is Den Dunnen in de ban van typemachines geraakt. Typemachines zijn volgens hem niet alleen prachtig op zichzelf, maar ze dragen hun legendarische associaties van decennia met zich mee. Dit heeft voor deze tentoonstelling geresulteerd in abstracte tekeningen in zwart, blauw, rood en groen gemaakt op Olympia typemachines. Dit nieuwe werk is geïnspireerd op de zerobeweging van de jaren 60 en met name Jan Schoonhoven: “Het evenwicht, het regelmatige, de harmonie, dat is de basis. En dan het poëtische van de harmonie, de evenwichtigheid. Dat geen delen meer voor zichzelf spreken, maar dat het geheel een eigen leven heeft, zonder dat dit te veel benadrukt wordt.” Den Dunnen ziet zijn typemachines als “machines of loving grace”: er is vanaf het begin iets menselijks, aangenaams, rijks, traditioneels, karakteristieks, vol van verbeeldende weemoedigheid, en met een ziel. Deze kwintessens van bestaan, deze “contemplatie-essentie” ligt verborgen in het geërfde geheugen van de soort, klaar om opgewekt te worden – onder bepaalde condities - door de kunstenaar.
Saminte Ekeland
Ekelands werk kenmerkt zich door een chemisch huwelijk tussen materiaal en stijl. Het “doek” is altijd transparant plastic. Het doek is daarmee nooit het blanco doek, maar altijd het doek-in-de-wereld. Ekelands stijl is in de afgelopen 18 jaar geëvolueerd van abstracte collages met spelden en papier naar figuratieve beelden van panty’s en naaigaren. Bij veel werken functioneert het transparante doek-in-de-wereld ook als een omlijsting van het beeld. Het bronmateriaal is een eigen foto of een nieuwsfoto. Gelaagdheid in een vrij letterlijke betekenis is tevens kenmerkend voor haar stijl. Transparantie in zowel plastic als panty. Het is verwant aan schildertechnieken waar de ene laag door de andere zichtbaar is. Die stijl is mede gedreven door de inhoud van haar werk. Het probeert die inhoud op een specifieke manier weer te geven. Dat kan worden omschreven als “kwetsbaar” en “vloeibaar” terwijl het onderwerp vaak juist heel scherp en hard is.